Director,
T.E.(Terry)
Manning,
Schoener 50,
1771 ED Wieringerwerf,
The Netherlands.
Tel:
0031-227-604128
Homepage:
http://www.flowman.nl
E-mail: (nameatendofline)@xs4all.nl
: bakensverzet
Incorporating
innovative social, financial, economic, local administrative and productive
structures, numerous renewable energy applications, with an important role for
women in poverty alleviation in rural and poor urban environments.
"Money is not
the key that opens the gates of the market but the bolt that bars them"
Gesell, Silvio The Natural Economic Order
Revised English
edition, Peter Owen, London 1958, page 228
Edition 01: 02 juli, 2007
[Dit is het derde van vier artikelen,
waarin de binnen het kader van zelffinancierende duurzaam geïntegreerde
ontwikkelingsprojecten te creëren structuren stapsgewijs worden beschreven.]
[In het eerste artikel,de inleiding, wordt het commerciële karakter tot nu toe van
westerse ontwikkelingssamenwerking onderstreept en de vraag gesteld of er
verandering in het begin van de 21ste eeuw verwacht kan worden.]
[In het tweede artikel, wordt een
analyse van de subjectieve en objectieve
aspecten van de basisbehoeftes voor een goede kwaliteit van leven gemaakt en
een voorbeeld van typisch te verwachten resultaten aangegeven.]
[In het laatste artikel worden de reële kosten van
geïntegreerde ontwikkeling geanalyseerd en de conclusie getrokken dat het geld
dat al binnen het huidige stelsel van ontwikkelingssamenwerking beschikbaar is
voldoende is om de armoede uit de wereld snel te doen verdwijnen.]
Hoe bereiken wij de aan het einde van het tweede artikel
beschreven resultaten?
Eerst wordt er een projectgebied
uitgekozen.
Hoewel het aantal
bewoners niet kritisch is, wordt een gebied met tussen de 50.000 en de 70.000
inwoners het meest geschikt geacht. Deze voorkeur is zowel op antropologische
als op praktische gronden gebaseerd. Alle projectstructuren moeten binnen het
associatievermogen van elk individu blijven. Het individu moet aan alle
projectstructuren actief deel kunnen nemen. Tegelijkertijd moet het
projectgebied groot genoeg zijn om een lokale markt aan gespecialiseerde lokale
producten en diensten te kunnen bieden. Elk projectgebied moet groot genoeg
zijn om een breed assortiment van lokaal vervaardigde goederen en diensten
mogelijk te maken. [1] [2] [3].
De basisstructuren op
het niveau van de waterreservoircommissies (zie beschrijving hieronder) moeten
een zeer beperkt aantal inwoners ten dienste staan, in het algemeen niet meer
dan 200 tot
Als wij duurzaam
schoon drinkwater- of andere voorzieningen in een projectgebied willen
installeren, betekent dit niet onmiddellijk dat wij bronnen moeten gaan boren
en waterpompen en reservoirs inkopen en installeren. Dit zou betekenen dat alle
werkzaamheden binnen het formeel geldsysteem (US$; Euro) plaats moeten vinden en dat alle administratieve
aangelegenheden en onderhoudsactiviteiten onder het formeelgeld systeem
uitgevoerd zouden moeten worden. Vaak wordt er in dat geval ook gebruik gemaakt
van (regelmatig vanuit het donorland zelf afkomstige) buitenlandse
specialisten. De formeel geldkosten van het project worden dan torenhoog. In
het algemeen worden de kosten zo hoog dat het de lokale inwoners niet eens lukt
de kosten voor de lopende administratie en onderhoud van de structuren op te
brengen, laat staan voor het vervangen van kapitaalgoederen over een langere
termijn.
Vandaar de in de inleiding geciteerde kritiek op
ontwikkelingssamenwerkingprojecten tot nu toe. Projecten voor de gezondheid van
de inwoners in een projectgebied, en drinkwater- en sanitaire voorzieningen en
dergelijke worden in het algemeen afzonderlijk van de
sociale en financiële structuren waarin zij plaats moeten hebben beschouwd.
Dit betekent dat
lokale financiële structuren opgezet moeten worden om de meeste activiteiten in
alle fasen van de werkzaamheden door lokale mensen te kunnen laten uitvoeren en
door de bevolking zelf direct te laten betalen. Productieve activiteiten moeten
binnen het kader van de lokale geldsystemen plaats kunnen vinden om zo veel
mogelijk van de nodige projectuitrustingen plaatselijk te vervaardigen, met
gebruik van lokale kennis en materialen. Mensen die formeelgeld nodig hebben om
hun productiviteit te verhogen moeten toegang tot renteloze leningen en zonder formeel geldkosten kunnen hebben. Liefst met gebruik van
door de bevolking gezamenlijk opgebracht geld om een strenge sociale controle
over prioriteiten en schuldenaflossingen te kunnen hanteren. Alle
administratieve en operationele kosten moeten door de mensen zelf binnen het
kader van de lokale geldsystemen uitgevoerd kunnen worden.
Om bijvoorbeeld
gedecentraliseerde structuren voor drinkwatervoorzieningen te kunnen
installeren moet men waterreservoirs lokaal kunnen vervaardigen, coöperatieven
en werkstructuren voor de installatie van structuren en het leggen van
leidingen kunnen opzetten, en moeten financiële structuren voor het betalen van
maandelijkse contributies door de families in een coöperatief lokaal
ontwikkelingsfonds opgezet worden. Om de productiestructuren op te richten om
waterreservoirs en dergelijke lokaal te kunnen vervaardigen, heeft men lokale
geldstructuren nodig. Om de financiële structuren op te kunnen zetten, moet men
eerst lokale administratieve structuren creëren. Om lokale administratieve
structuren op te starten moet men een volledige participatie van vrouwen kunnen
garanderen. Daarvoor moet men werkgroepen voor vrouwen opzetten om de vrouwen
de gelegenheid te geven zich te organiseren om een actief deel aan de
verschillende projectstructuren te kunnen nemen. Om dit te doen creëren de
vrouwen zelf hun eigen Hygiëne Clubs. De clubs voor hygiëne dienen formeel om
de vrouwen cursussen in hygiëne te laten volgen. Ze dienen ook als bases om
vrouwenparticipatie in de projectstructuren te organiseren.
Dit betekent allemaal
dat om ecologische duurzame drinkwatervoorzieningen aan arme bevolkingen te
leveren, de drinkwatervoorzieningen als zodanig vallen onder de laatste
structuren die moeten worden verwacht binnen het kader van een geïntegreerde ontwikkelingsproject, en niet de eerste. Men
zou niet de eerste 18 maanden schoon
drinkwater dicht bij de woningen van de deelnemers aan het project kunnen
verwachten. Daarvóór is er eerst een hele reeks sociale, financiële, en
productieve structuren nodig teneinde de drinkwatervoorzieningen duurzaam en
betaalbaar te maken.
Het Model voorziet
een reële, logische, integratie van ontwikkelingsactiviteiten over een periode
van 2-3 jaar. Het Model is dus niet altijd geschikt om vorm aan
rampenbestrijding of urgente interventies in bijzondere omstandigheden te
geven. Een aantal op zich goed verdedigbare en te realiseren afzonderlijke
interventies, zoals scholing voor meisjes moet, om doorgaand financieel verlies
uit het projectgebied te vermijden, wachten op de uitvoering van de formatie
van de voorziene lokale sociale, financiële en productieve structuren.
Curatieve
gezondheidszorg zoals vaccinatiecampagnes leidt nergens tot ontwikkeling van
projectgebieden en erg weinig, en dan nog tijdelijk, werk voor lokale
verpleegkundigen. Men kan beter de gezondheid van de lokale bevolkingen
bevorderen door met gebruik lagere en lokaal betaalde kosten binnen het kader
van geïntegreerde ontwikkeling onder het Model. Door drinkwater- en sanitaire
voorzieningen, efficiënte kooktoestellen, verwijdering van rook in
leefomgevingen, afwatering van stilstaande wateren, een evenwichtige
dieet en andere diensten aan alle inwoners te bieden. Zo pakt men systematisch
de oorzaken en niet de gevolgen van achteruitgebleven ontwikkeling in alle
sectoren aan.
Er is dus een
bepaalde volgorde voor de realisatie van structuren voor genoemde
ontwikkelingsprojecten. De taken van iedere structuur op ieder niveau worden in
het Model zeer nauwkeurig beschreven. In het algemeen
dient de voorgeschreven taakverdeling als bepalend voor de projectuitvoering
beschouwd te worden.
De verschillende
stappen worden nu één per één in beknopte vorm uitgezet.
Sociale
structuren.
De eerste groep van
de op te zetten structuren zijn de Sociale Structuren.
Algemeen wordt
aangenomen dat vrouwen bij ontwikkelingsprojecten direct betrokken zouden
moeten zijn. De operationele structuren van elk project moeten kunnen blijven
functioneren ook in aanwezigheid van de traditionele machtsstructuren. Zonder
vrouwen de kans te geven om een sociaal platvorm zorgvuldig op te bouwen en hen
zich te laten organiseren heeft een project weinig kans van slagen.
Vandaar begint men met de formatie van ongeveer 200 door de
vrouwen zelf beheerde hygiëne clubs waarvan de doelstelling is een sociaal
platform te creëren om de vrouwen in het projectgebied de mogelijkheid te geven
om een leidende rol in alle andere projectstructuren te kunnen spelen.
Elke Health Club bedient
40-50 gezinnen. De Health Clubs worden, zoals
de meeste andere structuren, tijdens “capacitatie
ateliers” opgezet volgens de principes van de Braziliaanse socioloog Clodomir Santos de Morais. [4]
De tweede groep op te
richten sociale structuren wordt reservoircommissies (of lokaal
ontwikkelingscommissies) genoemd. Elk projectgebied bevat circa 200 reservoircommissies.
Elke commissie dient een groep van 40-50 gezinnen, ofwel 200 tot 300 personen.
De reservoircommissies vormen het kloppende hart van het project. De mensen uit
elk reservoircommissie gebied zelf kiezen hoeveel leden aan hun commissie
kunnen deelnemen. Men verwacht dat hun aantal in het algemeen 3 tot 5 zal zijn. Een grote meerderheid zal
vrouw zijn. De taken van de reservoircommissies zijn nauwkeurig beschreven. Ze
zijn uitgebreid en zeer belangrijk. Voor details en schema’s zie website www.flowman.nl.
Er is niets aan het toeval
overgelaten wat betreft de grootte van de sociale groepen. Dit basisniveau is
antropologisch verantwoord. Het is de dimensie van de bevolking toen mensen
zich voor het eerst in nederzettingen vestigde circa 11.000 jaar geleden. [1].
Recent onderzoek door Prof. Robin Dunbar van de Universiteit van Liverpool over de ontwikkeling van de menselijke hersenen
voor communicatie doeleinden suggereert dat sociale cohesie met kleine groepen
van een paar honderd leden is begonnen. [5]
De
reservoircommissies kiezen elk één lid van de derde te creëren sociale
structuur – de bronnencommissies. De +/- 35 bronnencommissies in elk
projectgebied bedienen 5 tot 9 reservoircommissies, dus 1500 tot 2000 inwoners.
Aangezien verwacht wordt dat vrouwen de reservoircommissies zullen leiden, mag
men ook aannemen dat een meerderheid ook van de bronnencommissies vrouw zal
zijn. J.Diamond vergelijkt dit middenniveau met een
van een opperhoofd voorzien groot dorp, of met een groep kleine dorpen met
samen een paar duizend inwoners. [1] Op dit niveau begon ongeveer 7500 jaar geleden een basisspecialisatie van
activiteiten, waaronder voedselproductie, administratie, en verdediging. In de
moderne wereld is dit de typische dimensie voor een middelbare
schoolvoorziening [6], of voor een huisartspraktijk in Nederland.[7]. Voor
details en schema’s van de nauwkeurig beschreven taken van de
bronnencommissies, zie website www.flowman.nl .
De vierde te creëren
door de inwoners zelfbeheerde sociale structuur is op het niveau van het hele
projectgebied, met 50.000 tot 70.000 inwoners of +/- 10.000 tot 12.000
gezinnen. Dit is voor J.Diamond [1] en ook voor Aristotele [3] het niveau van de staat, met “het grootste
overzichtbare aantal inwoners nodig om een leven van autonomie te bereiken”.
[3] Deze vierde structuur
is het “projectparlement”. Elke van de +/- 35 broncommissies
kiest er één lid van. Aangezien de meeste leden van de bronnencommissies vrouw
zullen zijn, mag men redelijk verwachten dat ook een meerderheid van het
projectparlement vrouw zal zijn.
Het projectparlement
benoemt een klein project management groep en controleert de projectuitvoering
door de management groep. Elk projectparlement zelf beslist hoeveel leden hun
project management groep zal bevatten. De groepen zullen naar verwachting klein
blijven, met 5 tot 7 leden, kantoorpersoneel inbegrepen. De
project management groep wordt bijgestaan door de in het project benoemde
(lokale) project coördinator en waar nodig door een enkele vakspecialist
tijdens de eerste periode van 2-3 jaar van de uitvoering van het project.
Sleutel van het
projectmanagement niveau is dat het projectgebied klein genoeg moet blijven het
voor iedere inwoner mogelijk te maken zich met alle projectstructuren te kunnen
associëren en, als hij zou willen, er persoonlijk aan deel te nemen.
Tegelijkertijd moet het gebied toch groot genoeg zijn om een verregaande
specialisatie van producten en diensten binnen het gebied mogelijk te maken en
een markt voor zulke producten en diensten te kunnen bieden. Zoals Aristotele zo pertinent schreef : “Een staat, zoals een schip, mag te
groot noch te klein zijn voor de zaken die er uitgevoerd moeten worden. Om
civiele zaken goed uit te voeren, moeten de burgers van een staat elkaar
persoonlijk kennen.”[1]
Het creëren van de
sociale structuren, en in het bijzonder van de Health
Clubs, is de meest kritische fase van de uitvoering van elk project. Zonder
solide grondslag geen projectopbouw. De formatie van de Health
Clubs vergt nauwkeurige planning, met ingewikkelde logistiek, en het winnen van
vertrouwen. Ook omdat er in het begin van het project “niets te zien” is.
Rekening moet altijd gehouden worden met de noodzaak om de workshops
gedeeltelijk of in hun geheel opnieuw over te doen. De volgende structuren
zullen wat makkelijker door de bevolking aangenomen worden omdat men met bijna
onmiddellijke ingang de concrete resultaten ervan waar kan nemen.
Als de reeks
bovengenoemde sociale structuren zijn opgericht, kan men de lokale financiële
structuren van het project opzetten. Daarna is men in staat een volledig
sociaal vangnet op alle drie niveaus (reservoir-, bron-, en projectniveau) te
creëren om de kwaliteit van leven van de ouderen, de zieken, de armen en de
gehandicapten in het projectgebied te waarborgen, hetzij binnen het opgerichte
lokaalgeld systeem hetzij binnen het formeelgeld systeem. Dit sociale vangnet
is dus de vijfde en de laatste van de te creëren sociale structuren. Het
vangnet is gebaseerd op algemeen bestaande saamhorigheidsbeginselen op het
niveau van gezinnen, clans, en etnische en lokaal sociale groeperingen.
Financiële
structuren.
Met de eerste vier
sociale structuren op hun plaats kan men de financiële structuren van het
project creëren. Doelstelling van de financiële structuren is een coöperatieve,
rentevrije, inflatievrije, lokale economische omgeving binnen het projectgebied
oprichten waarin persoonlijke initiatieven en eerlijke concurrentie volledig
benut kunnen worden.
Twee basisstructuren
worden voorzien. Andere financiële instrumenten kunnen op eenvoudige wijze naar
de keuze van de bevolking er toegevoegd worden.
De eerste te creëren
financiële structuur is een zelfstandig, coöperatief, rentevrij, inflatievrij
lokaal geldsysteem om iedere inwoner de mogelijkheid te geven in het
projectgebied alle lokale vervaardigde producten en diensten uit te wisselen,
en alle voor het project lokaal uitgevoerde diensten en producten door de
bevolking zelf te laten betalen. Één geheim van ontwikkelingsprojecten is dus
op deze manier zo veel mogelijk productieve instanties en dienstverleningen
onder het lokale geldsysteem te brengen. Voor meer informatie hierover, zie de
beschrijving van de productiestructuren hieronder.
Onderstreept moet
worden dat, met uitzondering van producten en diensten nodig voor de uitvoering
van het ontwikkelingsproject zelf, partijen van een transactie altijd vrij
blijven om te kiezen een transactie onder het lokale geldsysteem of op
traditionele wijze onder het formeel geldsysteem te brengen. Het te
introduceren lokaal geldsysteem neemt derhalve niet de plaats van het formeel
geldsysteem in, maar opereert ermee in parallel en in harmonie. Het systeem
wordt volledig onder het beheer van de bevolking zelf gebracht en zorgt voor
tenminste 150 voltijd en 200 deeltijd banen.
De tweede te creëren financiële
structuur is een autonome, duurzame, systematisch te hergebruiken, rentevrije, coöperatieve microkrediet structuur om productiviteit binnen
het projectgebied te verhogen. De fondsen voor de microkredieten komen van de
inwoners in het projectgebied zelf. Inwoners doen een maandelijkse bijdrage van
ongeveer Euro 0,60 tot Euro 0,75 per persoon in het coöperatieve lokale
ontwikkelingsfonds. Ongeveer 70% van dit fonds wordt continu gerecycled om
microkredieten kosteloos aan inwoners te verstrekken. Van deze 70%, wordt er
mogelijk 60% uitgegeven voor economische initiatieven op reservoircommissie
niveau, circa 25% voor initiatieven op bronnencommissie niveau, en 15% voor
initiatieven op project niveau. Beslissingen over de verdeling van de kredieten
worden door de door de mensen zelfgekozen structuren genomen.
De resterende 30% van
de door de inwoners betaalde formeelgeld contributies wordt gebruikt als
formeelgeld reserves. Deze reserves worden gebruikt om onderhoud van met
formeelgeld gekochte onderdelen en materialen te dekken. Ook deze reserves
worden gerecycled in vorm van microkredieten tot men ze nodig heeft.
Het coöperatieve
lokale ontwikkelingsfonds maakt het de inwoners mogelijk zo nodig het
(rentevrije) startkapitaal voor het project na tien jaar volledig aan
geldschieters terug te betalen. Intussen wordt dat kapitaal herhaaldelijk
rentevrij aan inwoners, volgens door hen zelf aangegeven prioriteiten,
uitgeleend zoals al hierboven beschreven. Op basis van een oerconservatieve
gemiddelde periode van terugbetaling van 24 maanden, krijgt ieder gezin in elke
periode van 10 jaar tenminste Euro 1500 rentevrij in leningen om zijn
productiviteit te verbeteren. Over een periode van tien jaar wordt een bedrag
van tenminste Euro 16.000.000, maar hoogstwaarschijnlijk
een meervoud daarvan, voor de inwoners beschikbaar gemaakt. Zie website
www.flowman.nl voor een volledige beschrijving met grafieken van het
voorgestelde systeem van microkrediet, waarvan alle uitvoeringskosten onder het
opgerichte lokaalgeld systeem zijn gebracht. Dit betekent dat gebruikers volop
van hun microkredieten kunnen genieten zonder rente en zonder formeel geldkosten voor administratie te moeten betalen.
De al opgezette
sociale systemen kunnen ook gebruikt worden ook om andere financiële structuren
in gang te zetten. Voorbeelden hiervan zijn door het project gesteunde
coöperatieve rentevrije inkoopgroepen.
Zulke groepen dienen bijvoorbeeld voor de inkoop van systemen op
zonne-energie voor particulieren (solar home systems); voor de inkoop van generatorsystemen die op
lokaal vervaardigde brandstofolie functioneren; voor fietsen; voor lokale
coöperatieve brand- en aansprakelijkheidsverzekeringen en dergelijke. Al deze
structuren kunnen op reservoir-, bron-, of projectniveau tot stand komen onder
de voorwaarde dat alle deelnemers in staat zijn zowel hun verplichtingen binnen
de inkoopgroepen als hun maandelijkse contributies aan het coöperatieve
lokaalontwikkelingsfonds na te komen. Deze inkoopgroepen zullen altijd op
vrijwillige basis en op eigen initiatief tot stand komen. Alle
administratiekosten worden binnen het lokaalgeld systeem tussen de leden van
elke groep verdeeld. Lokaalgeld kosten (of inkomens) worden tussen deelnemers
opgesplitst zoals het met de baten en schulden van reservoirgroepen, brongroepen,
clubs, inkomsten van tribale bezittingen en dergelijke gebeurt. Er is geen
beperking aan het aantal coöperatieve tot stand gekomen inkoopgroepen, noch aan
de doeleinden van zulke groepen, noch aan het aantal deelnemers daarvan. De groepen
maken gratis gebruik van de door het project opgerichte sociale en financiële
structuren waaronder de mogelijkheid tot centralisatie van het grootschalig
inkopen van producten.
Als de sociale en de
financiële structuren eenmaal zijn opgericht, kan men met de bouw van een
aantal productiestructuren beginnen. De bewoners van het projectgebied kunnen
hun eigen ideeën inbrengen welke productiestructuren ze binnen het basiskader
van het project zouden willen laten uitvoeren. Zulke initiatieven worden door
de inwoners zelf in orde van prioriteit aangegeven. Die met een topprioriteit
kunnen in het projectbudget zelf apart gespecificeerd en opgenomen worden. Dat
gezegd zijn er drie soorten productiestructuren die verplicht deel uitmaken van
elk project onder het Model, omdat hun productie nodig is voor de uitvoering
van het project zelf.
Productie
structuren. De eerste van de op te
zetten productiestructuren is die voor de productie van artikelen uit
gipscomposieten of andere soortgelijke materialen. Gebruik van gipscomposieten
is aanbevolen omdat de meeste basisgrondstoffen in het projectgebied zelf vaak
aanwezig zullen zijn. De nodige productieprocessen zijn volledig ecologisch,
met geen enkel afval. Geen energie behalve menselijke spierkracht is nodig is om
zulke producten te vervaardigen. Zulke producten vervangen in
het algemeen geïmporteerde producten uit beton, staal, kunststoffen, of
glasvezels. Voorbeelden ervan zijn watertanks, urine tanks, tanks voor
fecaliën, voeringen voor putten, trottoirs voor handpompvoorzieningen,
wasplaatsen, san-plats, toiletten, kooktoestellen,
tegels en dergelijke. Voor projectgebieden met 50.000 inwoners, worden twee
productie-eenheden voorzien, elk met werkgelegenheid voor 100 personen. In een
tweede fase kunnen de eenheden ook bouwmaterialen en meubels gaan produceren.
Aangezien alle werkgelegenheid, grondstoffen, en processen lokaal zijn, kunnen
de producten vervaardigd, geïnstalleerd, onderhouden, en betaald worden in het
kader van het lokaal geldsysteem, zonder kosten in Euro’s of dollars.
De tweede groep van
productiestructuren wordt gevormd uit coöperatieve groepen die opgezet worden
om alle projectstructuren te installeren en te onderhouden. Het aantal op te
zetten coöperatieven hangt van de morfologie van het projectgebied af, maar in
het algemeen zullen er twee of drie opgericht worden. Hun werkzaamheden worden
in het kader van het lokaalgeld systeem uitgevoerd. Sommige onderdelen voor
reparatie, bijvoorbeeld die voor het onderhoud van pompen op zonne-energie, worden
in formeelgeld betaald uit reserves die deel uitmaken van het coöperatieve
lokaalontwikkelingsfonds. Dit is het fonds waaraan inwoners hun maandelijkse
contributies betalen. Met +/- 30% van die contributies richt men een
onderhoudsreserve op, waaruit geïmporteerde onderdelen betaald kunnen worden.
Het resterende +/- 70% wordt herhaaldelijk rentevrij hergebruikt om
microkrediet leningen te financieren zoals hierboven is aangegeven.
De derde groep van
verplichte productiestructuren bevat de +/- 35 eenheden voor de productie van
minibriketten voor de te distribueren hoogrendement kooktoestellen. Dit
betekent één eenheid voor minibriketten voor elk broncommissie gebied. Elke
productie-eenheid zal werk aan 4 tot 6 personen bieden. Op het niveau van elke
van de circa 200 reservoircommissies worden door de productie-eenheden
contracten met 2 tot 4 boeren ( tenminste twee voor
elk gebied op reservoircommissie niveau) gesloten om de nodige toevoer van
biomassa voor de briketten te dekken. Behalve vrijgekomen (rest)biomassa wordt
ook afval op reservoircommissie niveau systematisch ingezameld. Een deel
daarvan kan voor de minibriketten verwerkt en gerecycled worden.
Andere vaak
voorkomende productiestructuren bevatten een mogelijk op te richten lokaal
radiostation (dit wordt tegelijkertijd als dienstverlening structuur
beschouwd), coöperatieven voor het exporteren van goederen uit het
projectgebied en voor het importeren van goederen in het projectgebied, lokale
melkwinkels voor de pasteurisatie en distributie van lokale melk en
melkproducten, een zaadbank, waterafvoerstructuren en herstructurering van
marktpleinen en openbare ruimtes. Sommige van deze initiatieven kunnen zo’n
hoge prioriteit hebben dat ze in het projectbudget apart opgenomen kunnen
worden. Veel andere initiatieven, bijvoorbeeld sportsclubs, theatergroepen,
adviesbureaus, communicatiecentra, kwekerijen, bebossingactiviteiten en
dergelijke kunnen in het algemeen onder een combinatie van de opgerichte lokaal
geldsystemen en de rentevrije microkredieten uitgevoerd worden.
Elk project onder het
Model levert in totaal rond 4.000 voltijdbanen op, goed voor 10% van de
volwassenen in elk projectgebied. Hiervan worden +/- 500 banen gecreëerd door
de bovengeschreven basis productievoorzieningen.
Dienststructuren.
Zoals in het eerste artikel "inleiding"
aangegeven, en voor de hierboven beschreven redenen, worden de
dienststructuren, bijvoorbeeld die voor drinkwatervoorzieningen, als
allerlaatste opgezet. De logica daarvan zou nu aan iedere helder moeten zijn.
We beschikken nu over operatieve sociale structuren op drie niveaus onder het
beheer van de lokale bevolking zelf. We beschikken nu ook over financiële
structuren inclusief een lokaal geldsysteem waaronder de meeste
werkzaamheden zonder formeel geld
uitgevoerd kunnen worden. We beschikken tenslotte ook over productie-eenheden
die in staat zijn veel van de voor de dienststructuren nodige artikelen in het
kader van het lokaalgeld systeem te vervaardigen.
De volgende
dienststructuren kunnen als “standaard” basisuitvoering voor ieder
projectgebied met 50.000 inwoners beschouwd worden:
1) Het installeren van circa 200
zelfbeheerde, duurzame, gedistribueerde drinkwatersystemen op reservoirniveau,
samen met circa 35 reserve drinkwaterinstallaties op broncommissie niveau,
samen met circa 10.000 installaties voor het oogsten op huishoudelijk niveau
van regenwater voor extra watercapaciteit.
2) Wasplaatsen worden bij circa 35 bronplaatsen ingericht.
3) De installatie van een volledig lokaal vervaardigd ecologisch toiletsysteem
in elk van de circa 10.000 huizen in het projectgebied; samen met circa 50
meervoudige ecologische toiletsystemen bij scholen, klinieken, en in openbare
ruimtes.
4) Het oprichten van een volledige, duurzame en ecologische structuur op drie
niveaus voor de recycling van organisch en niet-organisch afval. Dit betekent
het systematisch afhalen en recycling van groen en keukenafval op
reservoirniveau (200 structuren) voor het behouden van kippen, geiten, en
eventueel (in afwezigheid van religieuze bezwaren) varkens. Het verzamelen waar
nodig op reservoirniveau (200 activiteiten) van urine en, later, toiletcompost.
Het systematisch inzamelen op bronniveau (35 structuren) van afval bruikbaar
voor de productie van minibriketten en van niet organisch afval.
5) Het bouwen, door de inbreng van de inwoners, van een studieruimte voor elke
reservoircommissie (circa 200), uitgerust met een fotovoltaïsch
verlichtingssysteem om jongeren en oudere studenten de kans te geven om ’s
avonds te studeren. Circa 50 fotovoltaïsche
verlichtingsstructuren worden ook in scholen en klinieken in het projectgebied
geïnstalleerd.
6) Het gebruik van circa 20.000 lokaal vervaardigde hoogrendement
kooktoestellen, gemiddeld tenminste twee toestellen voor ieder gezin, om rook
uit de woonomgeving te verwijderen. Dit verbetert duidelijk de bescherming
tegen gevaar van infecties van de luchtwegen door rook en dus een betere
gezondheid in het bijzonder die van kinderen en vrouwen. Rook in woonomgevingen
veroorzaakt meer doden in ontwikkelingslanden dan alle infectieziektes. Wat
betreft het verbruik van hout :
“2.4 miljard mensen
maken gebruik van deze biomassa om voedsel te bereiden. Als de brandstof kool er
is toegevoegd wordt het aantal mensen 3 miljard. Dit verbruik is de oorzaak
van niet minder dan 1.6 miljoen doden per jaar waaronder bijna een miljoen kinderen. Het niveau van luchtvervuiling in de
woningen van de armsten in ontwikkelingslanden kan 100
keer hoger zijn dan de maximale toegestane niveaus voor een redelijke gezondheidszorg.”
10] “Het uitgebreide blootstellen over een lange termijn aan de verbranding van
brandstoffen in beperkte omgevingen is een belangrijke oorzaak van ziekte….
onderzoek en maatregelen om dit te voorkomen dienen prioriteit te krijgen ”[11]
7) Gebruik van de
kooktoestellen met als brandstof lokaal vervaardigde minibriketten uit
oogstresten en afval betekent dat geen hout of houtskool in het projectgebied
meer wordt geïmporteerd of verbruikt. Geen afbraak van bossen en natuur vindt
meer plaats. De vermindering van de uitstoot van CO2 in het projectgebied komt
(in principe) in aanmerking voor rechten onder certificaten CER (carbon emission reduction certificates) onder het verdrag van Kyoto,
waardoor de kosten van het project volledig of gedeeltelijk gedekt zouden
kunnen worden. Lokaal verbouwde en geperste plantaardige olie b.v. olie uit jatropha zaad [12] kan met geadapteerde generatoren
gebruikt worden om kleine hoeveelheden elektriciteit voor specifieke
belangrijke doeleinden op te wekken.
Andere vaak te
verwachten dienstverleningen binnen het kader van projecten onder het Model
bevatten coöperatieve structuren voor het opbergen van voedsel voor lokaal
gebruik, het bouwen en inrichten van gebouwen voor basis- en middelbare
onderwijs, kleine klinieken en artsenposten en dergelijke.
Elk project zal
ecologische duurzame productiviteit in het projectgebied sterk bevorderen en
een einde aan werkloosheid inluiden door de participatie van de bevolking aan
alle projectactiviteiten. De inwoners worden eigenaren van alle structuren, die
door hen zelf worden ontworpen, uitgevoerd, beheerd,
onderhouden en betaald. Een groot deel van deze verregaande medewerking van de
bevolking vindt plaats binnen het kader van het tijdens het project opgezette
locale economische systeem. De bewoners nemen direct en persoonlijk deel aan
alle projectstructuren en dus ook aan het succes van de projectactiviteiten.
Projecten onder het
Model creëren een voorbeeld voor lokale economische ontwikkeling in
aangrenzende gebieden. Door toepassing op grotere schaal van de basisconcepten
van het Model kan een nationaal plan voor lokaal economische ontwikkeling in
het land snel in werking gebracht worden.
1. J.Diamond, Guns, germs and steel, Vintage, London, 1998
3. Artistotele, Politics, Book
VII, Chapter IV, tr. E. Barker
, Oxford University Press, London, 1948.
4. Carmen, Raff en Sobrado, Miguel, A Future for the Excluded, Zed Books,
2000 London. (Over het werk van Clodomir
Santos de Morais).
5. Dunbar, Robin Dunbar (Grooming, gossip, and the evolution of language, Faber and Faber, London, 1996).
6. Wilson V., Does small really make a difference?,
Scottish Council for Research and Education (SCRE)
Report 107, Glasgow, 2002.
7. Muysken J. et al, Cijfers uit de registratie van
huisartsen – peiling 2006, Netherlands Institute for Health
Services Research (NIVEL), Utrecht, 2006.
8. Kolff, G.H. van der, Cerslag bezoek Wereldbank Water Week 2004, Partners voor
Water, Delft, 2004
9. Chen S & Ravallion
M., Absolute Poverty Measures
for the Developing World 1981-2004, WORLD Bank Policy
Research Paper 4211, World Bank, New York, April 2007.
10. ITDG (nu Practical Action) rapport Smoke – The Killer in the Kitchen,
Rugby, UK, 2003; see also
WHO World Health Report
1992;)
11. Report highlights hazard of smoke
from indoor fires “The Lancet”, editie 6 december 2003. 40. Jatropha reference
12. Müller
Anke, A Green Oil for the World, Sun & Wind Energy, editie 1/2007 pp. 152-156
TERUG
NAAR:
Presentatiepagina
artikelen over geïntegreerde ontwikkelingsconcepten in het Nederlands.
Inhoud:
1.Inleiding : Wat is het probleem?
2. Het armoedevraagstuk: Wat moeten
wij doen?
4. De kosten van geïntegreerde
ontwikkelingsprojecten.
Artikelen in het Nederlands en in het Engeles over sommige aspecten van het Model.