NGO Another Way (Stichting
Bakens Verzet), 1018 AM
SELF-FINANCING, ECOLOGICAL,
SUSTAINABLE, LOCAL INTEGRATED DEVELOPMENT PROJECTS FOR THE WORLD’S POOR
FREE E-COURSE FOR DIPLOMA IN INTEGRATED DEVELOPMENT |
|||||
"Money is not
the key that opens the gates of the market but the bolt that bars them"
Gesell, Silvio The
Natural Economic Order
Revised English
edition, Peter Owen, London 1958, page 228
Edition 03: 9 juli,
2007
[Dit is het tweede van vier artikelen over ontwikkelingssamenwerking begin 21ste eeuw. In dit artikel worden aspecten van de basisbehoeftes voor een goede kwaliteit van leven beschreven en een voorbeeld van typisch te verwachten resultaten aangegeven.]
[In het eerste artikel van deze reeks,de inleiding, wordt het
commerciële karakter tot nu toe van westerse ontwikkelingssamenwerking
onderstreept en de vraag gesteld of er verandering in het begin van de 21ste
eeuw verwacht kan worden.]
[In het derde artikel, worden de
binnen het kader van zelffinancierende duurzaam geïntegreerde
ontwikkelingsprojecten te creëren structuren stapsgewijs beschreven.]
[In
het laatste deel worden de reële kosten van geïntegreerde ontwikkeling
geanalyseerd en de conclusie getrokken dat het geld dat al binnen het huidige
stelsel van ontwikkelingssamenwerking beschikbaar is voldoende is om de armoede
in de wereld snel te doen verdwijnen.]
Wat is “armoede”? Wat willen
goedwillende mensen “bestrijden”?
De armoede heeft weinig met geld te maken. In ieder
geval gaat de armoede nooit over geld alleen. De armoede gaat hoofdzakelijk
over onze kwaliteit van leven.
In 1994 schreef de
toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties:
“… de kern van
armoede is consumptie. Mensen zijn arm omdat zij van onvoldoende goederen en
diensten genieten om een aanvaardbare kwaliteit van leven te bereiken.” [1]
Men kan van een
redelijke kwaliteit van leven genieten zonder per se veel geld te hebben.
En andersom, men kan
vrij veel geld bezitten en toch geen behoorlijke kwaliteit van leven hebben.
Helaas dankt menige
invloedrijke universiteit in onze moderne wereld haar bestaansrecht aan
voortdurend het tegendeel te beweren. Sommige afgestudeerde studenten economie
leren tegenwoordig niet eens over de paradigms van het huidige op geld
(schulden) gebaseerd dominerende economische model.
Neem bijvoorbeeld het
in 1992 door de Verenigde Naties ingevoerde revisie van het systeem voor de
berekening van de nationale omzet (SNA – systeem van nationale accounts) [2].
Dit is het systeem door naties gebruikt om verantwoording voor hun begrotingen
af te leggen. Ongelofelijk maar waar, wordt er in het SNA (versie 1992) geen
rekening gehouden met de rentefactor, met niet-formeel betaald werk, met
huishoudelijk werk van vrouwen, noch met onbetaald werk voor de zorg voor
kinderen. Artikel 6.46 van het SNA luidt: “Het product van diensten voor
huishoudens en voor persoonlijk gebruik binnen gezinnen worden uitgezonderd
[van de “productie voor eigen eindgebruik” (p.12)]”
Het SNA-systeem heeft
inderdaad zo weinig met de economische werkelijkheid te maken dat ook in de
meest geïndustrialiseerde landen ter wereld, waaronder de Verenigde Staten, een
meerderheid van de productieve activiteiten niet gemonetiseerd is. [3]. De
conclusie van de UNDP in zijn Human Development Report 1995 [3] was: “Waren
niet-gemonetiseerde menselijke activiteiten als markttransacties tegen de
normale loonkosten beschouwd, dan zou de waarde daarvan enorm zijn…… 16 biljoen
(16 duizend miljard) US$, waarvan US$11 biljoen uit de niet-gemonetiseerde
onzichtbare bijdrage van vrouwen.” Dit is 70% van de aangegeven “waarde” van alle
economische activiteiten wereldwijd (US$ 23 biljoen). Gezien veel
gemonetiseerde activiteiten zoals in het rapport bedoeld eigenlijk niet
productief zijn, zou men hier de conclusie uit kunnen trekken dat verreweg de
meeste productieve activiteiten in de wereld in werkelijkheid niet
gemonetiseerd zijn.
Merkwaardig genoeg,
maar waarschijnlijk doelbewust, ontbreken statistieken hiervan. Het is hoogst
waarschijnlijk dat in sommige ontwikkelingslanden het reële percentage van
niet-gemonetiseerde activiteiten meer dan 90% van alle productieve activiteiten
is.
Zoals onderzoeker
David Korten het zegt: “Sociale economieën zijn van nature lokaal, zonder loon,
niet gemonetiseerd en zonder markt. Hun kracht ontleent meer uit liefde dan uit
geld.”[4]
Productieve activiteiten
binnen zulke “sociale economieën” vormen de basis van onze kwaliteit van leven,
terwijl “Het bruto nationaal product [van de het SNA] is simpelweg een
opsomming van gekochte en verkochte producten en diensten zonder onderscheiding
tussen transacties die onze kwaliteit van leven bevorderen en transacties die
onze kwaliteit van leven verminderen.” [5]
Verschillende
alternatieve rekeningsystemen, sommige nog onder ontwikkeling, zijn
beschikbaar. [6] De meeste van hen stammen uit het werk van Redefining Progress
uit de Verenigde Staten met hun “Genuine Progress Indicator, of GPI”. Volgens
Talberth, Slattery en Cobb [5] “onze collectieve welvaart [in de VS] lijkt haar
toppunt in de latere 1970’s te hebben bereikt en is sindsdien gestopt.”
De economische situatie in de arme
landen is zichtbaar slechter geworden. “Een steeds hoger percentage van groei
in een moderne economie wordt opgeslokt door de betreurenswaardige behoeftes
van het voortzetten van het systeem”. [7]
Als de armoede onze kwaliteit van leven
betreft, wat hebben wij dan nodig om van een goede kwaliteit van leven te
kunnen genieten?
Één deel van deze vraag betreft
objectieve factoren. Een tweede deel subjectieve factoren.
Wat de objectieve
factoren betreft, gaat het over wat wij strikt nodig hebben om te kunnen
overleven en ons te vermenigvuldigen. Er zijn geen grote verschillen tussen
mensen en andere soorten. Behalve persoonlijke veiligheid, gaat het om een
tenminste eenvoudige niet vochtig, rookvrije bescherming tegen de natuurlijke klimatische
elementen, de aanwezigheid van voldoend niet vervuild drinkwater (een
voorziening van tenminste
Toen men elfduizend
jaar geleden zijn eigen voedsel in Mesopotamië begon te verbouwen, kon men
gespecialiseerde taken overnemen, waaronder defensieve en administratieve. [9].
In de oudheid werden
drinkwaterbronnen in grotere nederzettingen en woongebieden met een
drinkwatertekort al op de ene of andere manier beschermd [10]. Wij beschikken
helaas over bitter weinig historische informatie wat betreft
drinkwatervoorzieningen in landelijke gebieden waar de meeste mensen tot in de
vorige eeuw woonden. Men mag aannemen dat tot aan het industriële tijdperk in
Europa en ook elders het drinkwater van veel drinkwaterbronnen op het
platteland redelijk schoon is gebleven en de meeste menselijke rurale samenlevingen
duurzaam waren. De kwaliteit van drinkwater zal waarschijnlijk wel wat slechter
zijn geweest in de steden en in laagliggende plattelandsgebieden met
onvoldoende afwateringsmogelijkheden, waaronder, in Nederland, de provincies
Zeeland en Utrecht.
In vele delen van de
wereld is de “lokale bevolking” door de eeuwen heen vrij stabiel gebleven.
Mensen bleven duurzaam wonen waar hun voorouders woonden.
De vraag is waarom
dat tegenwoordig minder vaak het geval is?
Meerdere factoren hebben
een rol in deze verandering gespeeld. Tussen de belangrijkste van hen behoren
de invoering van formele geldsystemen en de voortgaande beperking van hun
aantal. In het bijzonder, het oprichten van de Bank van Engeland in 1694 [11],
nieuwe geldemissies in handen van een financiële elite van particulieren over
te laten, en aan die élite rechten te verlenen om rente daarop te heffen.
Hoewel, zoals al
aangegeven, de armoede zelf gaat over kwaliteit van leven en niet per se over
geld, de kwaliteit van het leven van mensen sterk negatief wordt beïnvloed door
bovengenoemde financiële factoren na hun invoering. In de naam van
globalisering en van een vermeende verbetering van de efficiency van sociale,
financiële, productieve en dienstinstellingen door schaalvergroting wordt het
huidige heersende systeem gehandhaafd. In de naam van industrialisatie,
specialisatie van activiteiten, en schaalvergroting werden duurzame
samenlevingen, in door het westen beheerde “ontwikkelingslanden” en op het
platteland in de geïndustrialiseerde landen zelf, gedwongen steeds meer van hun
autonomie en duurzaamheid uit handen te geven. Er is vrijwel niets meer van
overgebleven.
Al begin vorige eeuw
was men van het probleem bewust. Men schreef:
“Geld is niet de
sleutel die de poorten van de markt openmaken, maar de klink die ze verspert. ”
[12]
De perikelen ontstaan
door de emissie van nieuw geld tegen rente in handen van particuliere bankiers
te laten werd al door vooraanstaande politici zoals Thomas Jefferson, de derde
president (1801-1809) van de Verenigde Staten, 200 jaar geleden tijdens de
voorbereiding van de Amerikaanse Grondwet voorzien.
“De Centrale Bank
[van Amerika] is een dodelijk gevaar voor de principes van onze Grondwet. Ik
ben tegen de recht van banken om papiergeld uit te geven. Als het Amerikaanse
volk instemt met de emissie door particuliere banken van hun geld, eerst door
inflatie en dan door deflatie, zullen de banken en de bedrijven die zich rond
hen zullen ontwikkelen de bezittingen van het volk afnemen en hun kinderen
zullen dakloos ontwaken op het continent dat hun vaders veroverden.” [13]
Een tweede
belangrijke factor in moderne economische ontwikkeling is de invoer in de
negentiende eeuw van wetgeving betreffend vennootschappen met beperkte
aansprakelijkheid. Voor het eerst in de staat van New York in 1811 [14], wat
later in Engeland in 1855 [15].
In haar
millenniumeditie van 23 december
“Vóór de invoering
van beperkte aansprakelijkheid riskeerden aandeelhouders failliet te gaan en
misschien in de gevangenis voor debiteuren te belanden in geval van
faillissement van hun bedrijf. Weinigen zouden aandelen in een bedrijf kopen zonder
goede kennis van hun leidinggevenden en zonder in staat te zijn hun
activiteiten, en in het bijzonder hun financiële situatie, goed te kunnen
verifiëren.” [16]
Met de invoering van
beperkte aansprakelijkheid hoefden vennootschappen hun activiteiten niet meer
in het openbare belang en onder direct toezicht van het parlement uit te
voeren, maar in dat van hun aandeelhouders en eigenaars. Vennootschappen,
aandeelhouders en eigenaars waren vanaf het begin van de industrialisatie
meestal lokaal en in direct contact met personeel, productie-eenheden en
klanten. Met hun groei na de invoering van beperkte aansprakelijkheid begonnen
ze eerst meer op regionaal, dan op nationaal, en dan op internationaal niveau
te opereren. Hun belangen kwamen steeds verder af te staan en werden minder
afhankelijk van die van de mensen waar het werk werd uitgevoerd en die van de
consumenten. Effectieve lokale controle over grondstoffen en productie is
steeds moeilijker geworden en is tegenwoordig praktisch van de aardbol totaal verdwenen.
Dit was voor Abraham
Lincoln al in 1864 duidelijk:
“Als resultaat van de
oorlog, worden bedrijven op een troon gezet en wordt een periode van corruptie
ingeluid, de financiële macht van het land zal proberen haar controle te laten
voortduren door in te spelen op de vooroordelen van het volk tot dat al de
rijkdom in weinige handen komt te liggen en de republiek vernield is.” [17]
De doorgaande en
verregaande concentratie van financieel vermogen bracht met zich de
centralisatie van controle op wereldniveau over grondstoffen mee, en productie
en diensten in de handen van een kleine élite.
Lokale economieën
zijn daardoor praktisch van de wereldbodem verdwenen.
De taak van ontwikkelingssamenwerking is dus lokale
economieën in projectzones te herstellen door er adequate en duurzame sociale, financiële, productieve, en
dienstverlenende structuren (in die volgorde) neer te zetten. Hoe men dit
precies doet is later in de artikel "Hoe lossen wij het armoedevraagstuk
op" beschreven. Het gaat om verrassend eenvoudige en bovendien zeer
goedkope maatregelen.
Wij hebben ons tot nu
toe over het eerste, objectieve, deel van onze analyse van de kwaliteit van
leven ontfermd.
Het tweede deel van
onze analyse is subjectief. Waar liggen onze individuele prioriteiten? Hechten
wij meer aan onze sociale relaties met onze gezinsleden en vrienden en zo veel
mogelijk tijd aan onze kinderen besteden? Of willen wij tijd en geld investeren
om onze nieuwe persoonsauto met een totaal verbruiksrendement van 1% tot 2% te
(laten) poetsen? [zie nota 18]
Is de bewoner van een
gemiddelde stad in het westen gelukkiger dan een dorpsbewoner in Burkina Faso?
Hoe vergelijken wij de kwaliteit van leven van een westerse forens die twee
keer per dag heen en terug twee uur lang in zijn auto in files zit om naar zijn
werk gaan, met dat van een herder in Ethiopië die gedurende diezelfde vier uur
in de schaduw van een boom zit om over filosofie met een vriend te praten? Waar
zit de toegevoegde waarde van de ene activiteit in vergelijking met de andere?
De door de westerse
forens gemaakte kosten (tijd, gebruik van de auto, brandstof, kosten en
afschrijving van alle structuren) worden allemaal in ons “bruto nationaal
product” opgeteld, al zijn ze onproductief. [2]. De activiteiten van de
Ethiopische herder worden niet eens binnen het formeel economisch systeem
opgenomen, hoewel ze als productief
zouden kunnen worden beschouwd.
Het kost Euro 4,50 per uur om een auto
in de parkeergarage onder het stationsplein in Amsterdam te parkeren. Dit
betekent in de praktijk het huren van een oppervlakte van +/-10m2 gedurende één
uur. Veel werknemers in ontwikkelingslanden moeten 8-10 uur per dag twee dagen lang harde fysieke arbeid
verrichten om Euro 4,50 te verdienen. Velen van hen hebben een inkomen onder de
zeer discutabele door de Wereld Bank ingevoerde standaard van US $ 1 per dag op
basis van de “1985 PPP-purchasing power parity”. [16][17].
Hoe vergelijken wij de productiviteit van
het parkeergeld van één uur in Amsterdam met die van twee dagen arbeid op het
veld in een ontwikkelingsland? Welke van de twee activiteiten is productiever?
Welke heeft de meeste reële toegevoegde waarde?
Jan met de pet zou daaruit misschien
kunnen afleiden: “Een activiteit die de kwaliteit van leven van een individu,
zijn gezin, of de maatschappij waaruit het individu deel van maakt verbetert,
is productief. Een activiteit die de kwaliteit van leven van het individu, zijn
gezin, of de maatschappij waaruit het individu deel van maakt niet verbetert is
onproductief.” De daarmee samenhangende vraag wordt dan : welk deel van de
opgetelde omzet van een westers geïndustrialiseerd land is onproductief? Welk
deel van de niet-gemonetiseerde activiteiten in een ontwikkelingsland is in
werkelijkheid productief?
Als u een computerfreak bent, probeer u
dan maar eens in welke taal dan ook onderzoekssleutels zoals relaties tussen
“werk en productiviteit”, “geld en productiviteit”, “winst en productiviteit”,
“productiviteit en kwaliteit van leven”, “winst en kwaliteit van leven” met
Google® op te zoeken. Het opgeleverde aantal “hits” zal verrassend klein
blijken en hun individuele kwaliteit vaak uiterst deprimerend. [zie nota 19]
Men zal merken dat zulke concepten, die samen de grondslag van werkelijke
economieën zouden moeten vormen, in de praktijk van het heersende economisch
denken worden uitgesloten.
Wij hebben nu gezien dat concepten zoals
“de economie” en “armoede” in werkelijkheid vooral met onze kwaliteit van leven
te maken hebben. Wij hebben ook gezien dat onze waarneming van de kwaliteit van
ons leven voor een deel objectief en voor een deel subjectief is. Daarvan
kunnen wij afleiden dat het doel van geïntegreerde ontwikkelingssamenwerking
zou moeten zijn het opstellen van
structuren die mensen in staat stelt zelf hun eigen objectieve basisbehoeftes
te zorgen. Daarna kunnen de inwoners van elk projectgebied de daarvoor
opgezette sociale, financiële, productieve en dienstverlenende structuren
gebruiken om hun subjectieve behoeftes te bereiken.
Welke zijn die “basisbehoeftes” voor de
bestrijding van de “armoede” ?
Het zijn de
belanghebbenden zelf, de inwoners van elk projectgebeid, die hun lijst van basisbehoeftes
samenstellen. Dit betekent dat de lijsten van de basisbehoeftes niet altijd
gelijk zullen zijn tussen één projectgebied en een ander.
Alle groepen zullen
om schone drinkwatervoorzieningen vragen. Sommige zullen ook regenwater willen
oogsten. De meeste zullen om individuele, soms ook collectieve sanitaire
voorzieningen vragen met veilige recyclage van urine en ontlasting. Vaak komt
de inzameling en de recycling van afval voor. Er zal een oplossing gevraagd
worden voor een tekort aan brandstof voor de bereiding van voedsel
(kooktoestellen). In het algemeen zal men verlichting voor studiedoeleinden en
voor productieve activiteiten als noodzakelijk, en verlichting, sanitaire
voorzieningen en koelsystemen voor medicijnen in klinieken ook als basisbehoeftes
beschouwen. Inwoners zullen vaak een veilige opslagstructuur voor het bewaren
van voedsel voor hun eigen verbruik willen hebben. Iedere samenleving zonder
transactiemiddelen om handel tussen leden te bedrijven zal die mogelijkheid
willen hebben. Men zal ook toegang tot goedkoop formeel geld
financieringsstructuren willen hebben om zijn eigen productiviteit te kunnen
uitbreiden. Vrijwel alle vrouwen in de arme landen willen überhaupt van hun
dagelijkse urenlange tocht om water en brandstof (hout) te bemachtigen verlost
zijn.
Dit zijn allemaal
activiteiten die individueel en collectief binnen het kader van lokale
economische ontwikkelingen snel en vrij goedkoop haalbaar zijn. Het gaat om
basis activiteiten die de kwaliteit van leven van de mensen sterk verbeteren.
Grote structurele ontwikkelingen, bijvoorbeeld hoofdwegen, gespecialiseerde
ziekenhuizen, universiteiten, grootschalige irrigatieprojecten en dergelijke
zijn dat niet. Toch kunnen de door de projecten opgezette sociale, financiële,
productieve en dienstverlenende basisstructuren ook gebruikt worden om voordelige maatregelen in sectoren zoals de
gezondheidszorg en het onderwijs bijna “kosteloos” op lokaal niveau te
verwezenlijken. Bijvoorbeeld, om braakliggende plassen, marktpleinen en straten
af te wateren, om klamboes en insectenvangende gereedschappen lokaal te
vervaardigen, om coöperatieve betaalde verpleegzorg te verlenen, om rookgevaar
uit huizen en woonomgevingen uit te bannen, om basis- en intermediaire
onderwijsstructuren en meubilaire daarvoor te bouwen, om artsen, verplegers en
onderwijspersoneel die bereid zijn om (volledig of gedeeltelijk) binnen het
kader van lokaal geldsystemen te werken in dienst te nemen.
Hier volgt een
typisch voorbeeld van de te behalen resultaten van elk zelffinancierend
geïntegreerd project onder het Model op website www.flowman.nl. Men zou dit als een soort van zeer bescheiden
geformuleerd “basispakket” voor geïntegreerde ontwikkelingsprojecten kunnen
beschouwen onder voorbehoud van de door de lokale bevolking te maken keuzes.
Uitvoering van dit “basispakket” genereert werk voor ongeveer 425.000 dagen van
8 uur. Dit werk wordt aan lokale uitvoerders grotendeels door de bevolking zelf
betaald onder het lokaalgeld systeem dat in ieder projectgebied in een vroeg
stadium van het project wordt opgericht. Elk project genereert dus vanzelf,
binnen enkele maanden, enkele duizenden banen, waarvan de meest permanent.
-
1
milieueffectenstudie uitgevoerd.
-
1 permanente
structuur voor projectcoördinatie opgericht.
-
1 resource
(ecosysteem; park; meer; fauna; flora; berg) ecologisch gereed voor ecologisch
toerisme.
-
200 locale,
autonome, sociale en financiële structuren opgezet.
-
200
reservoircommissies opgericht, met 1000
voor hun werk betaalde vrouwen die ervoor verantwoordelijk blijven.
-
35 broncommissies
gevormd, met 250 voor hun werk betaalde vrouwen die ervoor verantwoordelijk
blijven.
-
1 capacitatie
atelier voor drinkwaterstructuren voltooid.
-
1
directiestructuur voor drinkwatervoorzieningen op projectniveau opgestart.
-
35 putten en/of
bronnen met een diameter van tenminste
-
100 back-up
handpompsystemen, waaronder 33 drievoudige pompgroepen geïnstalleerd als
“back-up” voor de 200 fotovoltaïsche drinkwaterstructuren.
-
200
drinkwaterstructuren op reservoircommissie niveau vervaardigd en geïnstalleerd.
-
250
onderwaterpompen op zonne-energie geïnstalleerd.
-
75 kilowatt
fotovoltaïsche panelen voor onderwater drinkwaterpompen geïnstalleerd.
-
-
-
1 structuur voor
de installatie en onderhoud van handpompen en pompen op zonne-energie
opgericht, inclusief een volledig systeem van onderdelen.
-
35 drinkwaterstructuren
op broncommissie niveau opgericht.
-
35 wasplaatsen op
bronniveau vervaardigd en geïnstalleerd.
-
35 back-up
waterzuivering systemen voor drinkwatervoorzieningen bij scholen en klinieken
geïnstalleerd en een structuur voor regelmatig kwaliteitscontrole van drinkwater ingericht.
-
1 atelier voor de
formatie van 200 clubs hygiëne voltooid.
-
1 atelier voor de
formatie van 200 sociale structuren voltooid.
-
1 atelier voor de
formatie van lokaal geld systemen voltooid.
-
35 centra voor de
bewerking van lokaalgeld transacties opgericht.
-
1 atelier voor de
formatie van microcredit structuren voltooid.
-
1 complete
structuur voor het beheer van microkredieten opgericht.
-
1 workshop voor
het vinden van gipsvoorraden en kwaliteitscontrole gehouden.
-
2 fabrieken voor
de productie van artikelen op basis van gipscomposieten opgericht.
-
1 atelier voor
analyses en design van producten uit gipscomposieten uitgevoerd.
-
1 atelier voor
het oprichten van afvalrecycling systemen voltooid.
-
1 netwerk voor de
recyclage van compost opgericht.
-
1 netwerk voor de
recyclage van niet-organisch afval opgericht.
-
10.000
eco-sanitaire systemen, ofwel één voor ieder huishouden in het projectgebied,
vervaardigd en geïnstalleerd waarvan 500-1000 geïnstalleerd vóór het einde van
de eerste executieve periode van 24 maanden.
-
10.000 systemen
voor het oogsten van regenwater ofwel één voor ieder huishouden in het
projectgebied, worden vervaardigd en geïnstalleerd waarvan 250-500
geïnstalleerd vóór het einde van de eerste executieve periode van 24 maanden.
-
20.000
hoogrendement kooktoestellen, ofwel twee voor ieder huishouden in het
projectgebied, worden vervaardigd en geïnstalleerd, waarvan 1500-
-
1 atelier voor
het verbouwen van biomassa voor minibriketten voor kooktoestellen uitgevoerd.
-
35 eenheden voor
de productie van minibriketten voor hoogrendement kooktoestellen opgericht en
een begin gemaakt aan de productie van minibriketten.
-
200 overeenkomsten
voor de productie van biomassa voor minibriketten ondertekend; en de productie
van biomassa gestart.
-
200 studieruimtes
gebouwd en uitgerust.
-
200 systemen van
fotovoltaïsche verlichting ten behoefte van studiedoeleinden ingericht.
-
20 kilowatt
fotovoltaïsche panelen voor verlichting ten behoeft van studiedoeleinden
geïnstalleerd.
-
35 systemen voor
fotovoltaïsche verlichting bij scholen geïnstalleerd.
-
5 kilowatt of
fotovoltaïsche panelen voor scholenverlichting geïnstalleerd.
-
1 atelier voor de
oprichting van een lokaal radiostation uitgevoerd.
-
1 lokaal
radiostation ingericht en opgestart .
-
1 factor voor de
verspreiding van de hierboven liggende concepten in andere projectgebieden
geïntroduceerd.
1.Rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, eerste versie van
de Wereld Studie uit 1994 over de Rol van Vrouwen in de Ontwikkeling, Document
E/CN.6/1993/1, New York, 1994
2. The 1993 SNA System of National Accounts, United Nations
Statistics Division, Section VI The Production Account, par. 6.46.
3. Human Development Report 1995, UNDP, New York, 2005,
chapter 4.
4. Korten David.C, Ehen Corporations Rule the World,
Earthscan, London, 1995, p.45
5. Talberth J., Cobb C, Slattery N, The Genuine Progress
Indicator 2006, Redefining Progress, Oakland CA, 2007 6. Ven P. van de,
Kazemier B, Keuning S., Measuring well-being with an integraed system of
economic and social accounts, CBS Statistics Netherlands, Den Haag, 1999.
6. Pinter L., Hardi P., Bartelmus P., Sustainable Development
Indicators – Proposals for a Way Forward, IISD (Institute for Sustainable
Development), Winnipeg, December 2005.
7. Douthwaite R., Good growth and bad growth, Aisling
Magazine, Mainistir, Issue 27, 2000.
8. World Health Organisation, Minimum Water Quantity Needed,
Technical Notes for Emergencies, TN 9, editie 7.1.05,
9 J.Diamond, Guns, germs and steel, Vintage, London, 1998.
10. Salzman J, Thirst : A short history of drinking water,
Duke Law School Working Paper 31, Durham NC, 2006
11. De Bank van Engeland Wet 1694; de Handvest van de Bank
van Engeland 1694.
12 Gesell Silvio, The Natural Economic Order, revised English
edition, Peter Owen, London 1958, pagina 228
13. Jefferson Thomas, letter van 28 mei 1816 naar John
Taylor, Writings, Literary Classics of the United States, New York, 1984.
14. State of New York, “An Act Relative to Incorporations for
Manufacturing Purposes”, 22 maart, 1811.
15. The Limited Liability Act (1855), 18 & 19 Vict., c
133.
16. The key to industrial capitalism : limited liability; The
Economist, Millennium Issue, 23 december, 1999.
17. Letter van Abraham Lincoln aan (Col.) William F. Elkins,
nov. 21, 1864, Archer H.Shaw, The Lincoln Encyclopedia, (Macmillan, 1950, NY)
p.40.
18. Environment and Social Report 2004, Toyota Motor
Corporation. Met een gemiddeld gewicht van een personenauto van 1000kg en een
gemiddeld gewicht van een enkele persoon aan bord van 75kg, is het total
gewicht 1075kg. Het praktische rendement van die auto is 75kg/1075kg of 7%
circa. Volgens Toyota is het algemene rendement van “de laatste benzine auto’s”
14%, en dat van de Toyota Prius 28%. Het globale rendement van een auto met één
persoon aan bord is dus 7% x 14%, of 1% circa voor de laatste benzine auto’s” en
7% x 28%, of 2% circa voor de Prius.
19. Op 18 juni 2007; relationship between “work and
productivity” 21.200 hits; relationship between “money and productivity” 16.300
hits; relationship between “profit and productivity” 903 hits (!);relationship
between “productivity and quality of life” 17.800 hits; relationship between
“profit and quality of life” 4.420 hits.
Presentatiepagina artikelen
over geïntegreerde ontwikkelingsconcepten in het Nederlands.
Inhoud:
1. Inleiding : Wat is het
probleem?
3. Hoe lossen wij het armoedevraagstuk op?
4. De kosten van geïntegreerde ontwikkelingsprojecten.
Artikelen in het Nederlands en in het Engels over sommige
aspecten van het Model.
This work is
licensed under a Creative Commons
Attribution-Non-commercial Share-Alike 3.0 Licence.