NGO Another Way (Stichting Bakens Verzet), 1018 AM Amsterdam, Netherlands.

 

SELF-FINANCING, ECOLOGICAL, SUSTAINABLE, LOCAL INTEGRATED DEVELOPMENT PROJECTS FOR THE WORLD’S POOR

 

Homepage

Projects, examples

WRITE AN INTEGRATED DEVELOPMENT PROJECT

FREE E-COURSE FOR DIPLOMA IN INTEGRATED DEVELOPMENT

Articles and resources 

  About Us  

Downloads 

More on development issues

Some useful technologies

   Contact us

 

 

"Money is not the key that opens the gates of the market but the bolt that bars them"

 

Gesell, Silvio The Natural Economic Order

Revised English edition, Peter Owen, London 1958, page 228

 


 

Edition 03: 3 december, 2007

 


 

[Dit is het eerste van vier artikelen over ontwikkelingssamenwerking begin 21ste eeuw. In deze inleiding worden verleden en actuele activiteiten betreffende ontwikkelingssamenwerking in relatie gebracht met de politieke wil van donorlanden aan hun internationale verplichtingen te voldoen.]

 

[In het tweede artikel wordt een analyse van de  subjectieve en objectieve aspecten van de basisbehoeftes voor een goede kwaliteit van leven gemaakt en een voorbeeld van typisch te verwachten resultaten van geïntegreerde ontwikkelingssamenwerking projecten aangegeven.]

 

[In het derde artikel, worden de binnen het kader van zelffinancierende duurzaam geïntegreerde ontwikkelingsprojecten te creëren structuren stapsgewijs beschreven.]

 

[In het laatste deel worden de reële kosten van geïntegreerde ontwikkeling geanalyseerd en de conclusie getrokken dat het geld dat al binnen het huidige stelsel van ontwikkelingssamenwerking beschikbaar is voldoende is om de armoede in de wereld snel te kunnen doen verdwijnen.]

 

 


Zelffinancierende duurzame geïntegreerde ontwikkelingsconcepten voor ’s werelds armsten.

 

Inleiding : Wat is het probleem?

 

In een recent boek [1] citeert auteur en academicus William Easterly een pleidooi van de nieuwe premier van Engeland, Gordon Brown, voor een verdubbeling van de begroting van westerse landen voor ontwikkelingssamenwerking. Brown onderstreepte het feit dat medicijnen die de helft van het aantal sterfgevallen aan malaria zouden kunnen vermijden een kostprijs van maar 12 US$ cent per dosis hebben, en een klamboe om een kind malariavrij te laten leven een kostprijs van maar US$4. Verder zou, volgens Brown, het sterven van 5 miljoen kinderen over de komende 10 jaar vermeden kunnen worden tegen een kostenplaat van maar US$3 voor iedere aanstaande moeder.

Easterly maakt hierover de volgende doeltreffende opmerking :

“Maar Gordon Brown zweeg over de andere tragedie van ’s werelds armsten. Deze tweede tragedie is dat het westen al US$ 2.3 duizend miljard [US$ 2.3 biljoen] aan ontwikkelingssamenwerking over de laatste 50 jaar heeft uitgegeven, doch zonder doses medicijnen van 12 US$ cent voor arme kinderen te betalen….zonder klamboes van US$4 voor de armste gezinnen beschikbaar te maken….. zonder US$3 voor elke aanstaande moeder beschikbaar te stellen om 5 miljoen gevallen van kindersterfte te vermijden.” [2]

Als de kern van de ontwikkelingsproblematiek zo eenvoudig is zal de lezer zich afvragen waarom er tot nu toe zo weinig is gebeurd. Waar zijn die US$ 2.3 biljoen gebleven? Dat is een goede vraag. De vraag komt aan de kern van de tot nu toe uitgevoerde initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking. Het gaat bovenal om een gewetensvraag. Het gaat om de werkelijke politieke wil van donorlanden en van machtshebbers in de arme landen, die vaak voor gevestigde belangen opkomen, om een stapje terug te nemen om armoedebestrijding effectief te doen bevorderen. Een stapje terug waarbij de belangen van de armsten in ontwikkelingslanden worden gediend in plaats van die van subsidiezoekende instanties en professionele groepen in de donorlanden en de elites in de arme landen zelf. Wil men dat stapje terug nemen, dan kan de armoede in de wereld binnen een paar jaar verleden tijd worden. Neemt men geen stapje terug, dan lossen wij het probleem van de armoedebestrijding niet op. Het zou dan niet veel uitmaken hoeveel geld de rijke landen er in steken. Het geld belandt simpelweg in de verkeerde handen en wordt voor verkeerde redenen (doelen) uitgegeven. De rijken profiteren ervan en de armen worden steeds armer.

Belangenverstrengeling heeft samen met ontwikkelingssamenwerking sinds tenminste 50 jaar op allerlei niveaus plaatsgevonden. De aanpak van donorregeringen en de internationale gemeenschap is al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw op scherpe wijze goed gedocumenteerd, onder andere al in 1988 door Graham Hancock in zijn boek “Lords of Poverty” [3]. In sommige donorlanden, waaronder Nederland, is er in de laatste jaren wat meer aandacht aan de procedures voor het uitgeven van ontwikkelingsgeld besteed. Onaanvaardbaar geachte praktijken worden langzamerhand onder betere controle gebracht en, claimt men, er wordt een nieuwe era van steeds efficiëntere ontwikkelingssamenwerking ingeluid. Tegelijkertijd wordt ontwikkelingssamenwerking steeds in gevaar gebracht door de uitvoering van projecten onder het mom van het actuele neoliberale slogan vóór samenwerking tussen private en publieke partijen. [4]

“Net als het paard van Troje, komen deze samenwerkingsbanden met een belofte van een gift alleen om de armen in steeds grotere mate hun lokaal gemobiliseerde middelen te ontnemen.” [5]

Behalve met de grotendeels hopeloos inefficiënte doch “politiek aanvaardbaar” gebleven vertolkers van de belangen van de geïndustrialiseerde naties die vanuit de Verenigde Naties stemmen, werken regeringen van donorlanden steeds meer met weinige, grotere, steeds machtiger wordende hulporganisaties, waaronder, in Nederland, Cordaid, Hivos, ICCO, en Oxfam/Novib. Het gaat hier en in het algemeen om hoogst respectabele instanties. Toch is het redelijk om er van uit te gaan dat elk van hen een eigen agenda heeft, met eigen belangen en eigen te betalen kosten voor administratie- en fondsenwerving.

Het blijft dus de vraag of de belangen van regeringen, internationale instanties en de grotere hulporganisaties, soms gekoppeld met een zeer beperkte visie over de ontwikkelingsproblematiek in zijn geheel, van dien aard zijn om een efficiënte bevordering van hun formele doelstellingen te kunnen bewerkstellen.

Een paar voorbeelden om zulke twijfels beter te verklaren.

Één van de belangrijkste hedendaagse richtlijnen voor internationale samenwerking is het verdrag van Johannesburg van 4 september 2002, anders bekend als de Millennium Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. [6]

Artikel 66 (a) van hoofdstuk VIII van het verdrag stelt doeleinden over drinkwatervoorzieningen in Afrika vast, door

“(a) Toegang te verschaffen tot drinkwater….…op huishoudelijk niveau door initiatieven voor de aanmoediging van publieke en private investeringen…….. met respect voor de plaatselijke omstandigheden van alle belanghebbenden…..” (Bron vertaling : Federaal Planbureau, België, www.plan.be) .

Hierin vinden wij onmiddellijk het stimuleren van “publieke en private investeringen” terug. Daartegen komen zeer belangrijke concepten voor ontwikkelingssamenwerking zoals “rente”, “monocultuur”, “lokale markten”, “lokale economieën” “micro-economisch” en “lokale productie” in de VN doelstellingen helemaal niet voor. De woorden “lokale ontwikkeling” komen maar één keer (in artikel 19) voor, en dan alleen gekoppeld aan “nationale ontwikkeling”. Het kernprobleem van de ontwikkelingsproblematiek, het vermijden van doorgaande financiële lekkage uit arme gebieden, wordt in de declaratie van Johannesburg maar één keer, in art. 83, en dan alleen maar indirect, genoemd.

Artikel 83 van de Millennium Doelstellingen [6] spreekt boekdelen over de staat van “bewuste” verwarring die is ontstaan wat betreft internationale samenwerking in het begin van de 21ste eeuw. De lezer wordt uitgedaagd iets zinnigs van Art. 83 te maken. Toch is dit artikel, net als het verdrag in zijn geheel, in alle waarschijnlijkheid het resultaat van veel intensief werk door de crème de la crème van het internationale samenwerkingscircuit. Van diegene die er geld aan verdienen. Wie weet hoeveel geld het schrijven en goedkeuring van dit artikel de wereldgemeenschap heeft gekost? Is dit dan het niveau van onze huidige, globale, ontwikkelingssamenwerking?

83. In ons gemeenschappelijk nastreven van groei, uitbanning van armoede en duurzame ontwikkeling, zal het een doorslaggevende uitdaging zijn om de noodzakelijke interne voorwaarden te scheppen voor het mobiliseren van zowel publieke als private binnenlandse besparingen, het op peil houden van een voldoende niveau van productieve investeringen en het vergroten van menselijk kapitaal. Een cruciale taak is het vergroten van de effectiviteit, de samenhang en consistentie van het macro-economische beleid. Het scheppen van een kansrijke binnenlandse omgeving is van vitaal belang voor het mobiliseren van binnenlandse middelen, het verhogen van de productiviteit, het verminderen van kapitaalvlucht, het aanmoedigen van de private sector en voor het aantrekken en effectief benutten van internationale investeringen en bijstand. Inspanningen om een dergelijke omgeving te creëren dienen aangemoedigd te worden door de internationale gemeenschap.” (Bron vertaling : Federaal Planbureau, België, www.plan.be) [Vette letters T.E.Manning],

De hardnekkige staat van ontkenning die in veel donorlanden de werkelijkheid van hun ontwikkelingssamenwerking nog steeds beheerst is samengevat in een zeer recent en goed gedocumenteerd rapport van Aid Watch van mei 2007 over de huidige situatie in Australië [7]. In dat geval vond men dat een derde van de huidige uitgaven niet eens direct met armoedebestrijding te maken heeft, en 50% van de overgebleven ontwikkelingsfondsen door maar tien particuliere Australische bedrijven wordt gecontroleerd.

Een actueel artikel in de “Observer” van zondag 27 mei 2007 gaat over wereld voedselhulp (WFP World Food Program). [8]. Het artikel beschrijft hoe de Verenigde Staten maïs CBS (Corn Soya Blend) subsidieert, heden ten dage, schoolmaaltijden in Malawi, waar de lokale boeren hun eigen productieoverschot van maïs voor 2006 niet eens voor 5 eurocent/kilo kwijt kunnen. Twee derde van de kosten van de Amerikaanse hulpmaïs dekken de kosten van internationaal vervoer en de administratiekosten van (Amerikaanse) bedrijven. In werkelijkheid kost de Amerikaanse maïs in Malawi tenminste drie keer zo veel als de lokale die al aanwezig is. Nog erger, Amerikaanse maïsboeren ontvangen jaarlijks 3 miljard $US  subsidie van de Amerikaanse overheid. Ook de naar Malawi geëxporteerde maïs zelf wordt op deze manier gesubsidieerd. Omdat de kleine boeren in Malawi geen geld kunnen verdienen, kunnen ze geen zaad voor het volgende seizoen kopen. Daardoor zal de bevolking van Malawi volgend jaar, onvermijdelijk en volstrekt onnodig, honger lijden en afhankelijk van verdere (Amerikaanse) gesubsidieerde voedselhulp worden.

Met de regionale ontwikkelingsfondsen gaat het niet beter. “40 jaar van de ADB [Asian Development Bank] heeft 40 jaar lang vernietiging, schulden, en de bevordering van belangen van corporaties betekend” [9] . De activiteiten van de ADB bevatten ook steun voor de controversiële in 1999 door het Verenigde Koninkrijk en Japan samen met de Wereld Bank opgerichte PPIAF – Public Private Infrastructure Advisory Facility. Landen als Noorwegen en Italië hebben zich al uit de PPIAF terug getrokken na een zeer kritisch rapport over het financieren door de PPIAF van “activiteiten om sceptische bevolkingen van de voordelen van privatisering te overtuigen”. De meeste donorlanden, waaronder Nederland, blijven hun steun aan de PPIAF geven [10] .

Zulke actuele voorbeelden staan duidelijk haaks op de geest van de door de onderhavige donorlanden zelf ondertekende Millennium Doelstellingen. Zonder de politieke wil om een ander pad de bewandelen, zullen ook de mooiste doelstellingen ter wereld bitter weinig opleveren. Sommige donorlanden doen het wat beter, maar deze voorbeelden zijn onrustbarend goed vergelijkbaar met de door Hancock [3] beschreven omstandigheden van 20 jaar geleden.


1.        Easterly, William, The White Man’s Burden – Why the west’s efforts to aid the rest have done so much ill and so little good, Penguin Press, London, 2006. (Vertaling TEM)

2.        Bron : www.globalenvision.org/library/3/1064, 25 april, 2006.

3.        Hancock Graham, Lords of Poverty, Macmillan, London, 1989.

4.        Countdown to Rio+10 – “Sustainable Development” and the Public-Private Pantomime, Corporate Europe Observer, Issue 12, Corporate Europe Observatory, Amsterdam, 2002.

5.        Miraftab, Faranak, Public-Private Partnerships, The Trojan Horse of Neoliberal Development? Journal of Planning Education and Research 24:89-101, Association of Collegiate Schools of Planning, 2004.

6.        Johannesburg Declaration of Sustainable Development, 17th Plenary Meeting of the World Summit on Sustainable Development, 4 september 2002.

7.        Duxfield D. and Wheen K, Fighting Poverty or Fantasy Figures, Aid Watch, St Erskineville (NSW), May 2007.

8.        How America is Betraying the Hungry Children of Africa, Special Investigation, The Observer, 27 mei 2007,

9.        40 years of Debit, Poverty, and Ecological Plunder, People’s Statement on the ADB AGM, Kyoto, 7 mei 2007. 

10.     EU Observer, Brussels, 22/5/2007.

 


Presentatiepagina artikelen over geïntegreerde ontwikkelingsconcepten in het Nederlands.

Inhoud:

2. Het armoedevraagstuk: Wat moeten wij doen?
3. Hoe lossen wij het armoedevraagstuk op?
4. De kosten van geïntegreerde ontwikkelingsprojecten.


Artikelen in het Nederlands en in het Engels over sommige aspecten van het Model.

Complete index of the Model.

Homepage Bakens Verzet 


Creative Commons License

 

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Non-commercial Share-Alike 3.0 Licence.